Vanaf 19 oktober is er in Tresoar een tentoonstelling te zien over de rechtsgeleerde, staatsman en humanist Viglius van Aytta, die als raadsheer zowel Karel V, Filips II als Margaretha van Parma diende.
Viglius van Aytta (1507-1577) is een goede kandidaat voor de titel ‘grootste Fries aller tijden’. Toch krijgt hij in de meeste geschiedenisboeken maar weinig aandacht.
Viglius komt van de stins Barrahûs bij Wirdum. Al op jonge leeftijd komt hij in contact met het humanisme. Na zijn vooropleiding aan de kapittelschool in Deventer studeert hij in Leuven. Daarna reist hij voor studie en onderzoek heel Europa door. Viglius raakt bevriend met Erasmus en andere belangrijke humanisten. Hij wordt hoogleraar en een glansrijke carrière in de wetenschap ligt voor hem in het verschiet.
Naast een naam in de wetenschap droomt hij voor zichzelf en zijn familie ook van maatschappelijke status en rijkdom. Daarom richt hij zich op de politiek. Viglius wordt president van de Geheime Raad; het belangrijkste overheidsorgaan in de Nederlanden. Hij pleitte voor terughoudendheid in de kettervervolging. Door zijn relaties met “verdachte” humanisten en zijn heftig verzet tegen de Tiende Pening, haalde hij zich de haat van Alva op de hals.
Als kanselier van de Orde van het Gulden Vlies en proost van de Sint Bavo in Gent bezorgt Viglius zijn familieleden belangrijke politieke posities. In Leuven sticht hij een college voor Friese studenten en in Swichum een gasthuis. Maar Viglius heeft de tijd niet mee. Ondanks al zijn inspanningen raakt hij na zijn dood in de vergetelheid.
In de tentoonstelling zal aandacht zijn voor het leven en werk van Viglius.
De tentoonstelling is t/m 30 december tijdens openingstijden te bekijken bij Tresoar. Toegang is gratis.